Periodeonderwijs

Een schooldag in klas 1 t/m 6 start met periodeonderwijs, thematisch onderwijs door de leerkracht vormgegeven, gebaseerd op de leerlijnen uit het leerplan van de vrijeschool en passend bij de ontwikkelingsfase van de kinderen. We gaan ervan uit dat leren makkelijk gaat als je door de leerstof innerlijk geraakt wordt. Daarom brengt de leerkracht de leerstof heel persoonlijk en integreert deze met vertelstof, tekenen, schilderen, beweging of toneel en muziek. Door een vak als taal, rekenen, aardrijkskunde of plantkunde dagelijks terug te laten komen gedurende een periode van drie á vier weken kunnen kinderen zich diepgaand met de leerstof verbinden. De kinderen beschrijven, tekenen of schilderen de leerstof zelf in een apart periodeschrift dat na verloop van tijd eigenlijk een zelfgemaakt leerboek wordt. In het periodeonderwijs komen hoofd, hart en handen daadwerkelijk samen.

 

Oefenuren

Na het periodeonderwijs volgen oefenuren en vaklessen zoals rekenen, spelling, begrijpend lezen, gym, euritmie, Engels, handwerken en muziek/koor. Vanaf de vierde klas staan Frans en topografie op het rooster, vanaf de vijfde klas ook houtbewerken en ICT. De vierde klas werkt een deel van het jaar in de schooltuin.

 

Verhalen

In alle klassen volgen de leerkrachten, net als in de kleuterklassen, het ritme van het jaar en de seizoenen. Het gezamenlijk vieren van de jaarfeesten neemt daarbij een belangrijke plaats in. Een ander wezenlijk element in het onderwijsaanbod is de vertelstof. In iedere klas vertelt de leerkracht een aantal keer per week een verhaal. De vertelstof vormt een rode draad gedurende de hele schooltijd. Ieder leerjaar heeft zijn eigen vertelstof die aansluit bij de ontwikkelingsfase van de kinderen. De verhalen vormen daarmee een belangrijk instrument waaraan de kinderen zichzelf kunnen spiegelen.